Allochtonen in Ninove: deel 2

In drie delen probeer ik mijn visie te geven over hoe de stad Ninove best kan omgaan met de instroom aan allochtonen. In een eerste tekst enkele weken geleden bekeek ik de cijfers. Daaruit bleek dat Ninove vroeger zeer weinig ‘vreemdelingen’ als inwoner had. Volgens de laatste cijfers telt Ninove nu nog steeds relatief minder inwoners van buitenlandse afkomst (ongeveer 6,8%) dan andere steden, al was de toename in Ninove sterker dan elders en heeft er zich dus een soort inhaalbeweging voorgedaan. Verder valt op dat maar liefst 10% van de kinderen thuis geen Nederlands spreekt.

De relatief sterke stijging van het aantal mensen van buitenlandse afkomst de laatste jaren wijten we aan:

  • het zeer lage vertrekpunt
  • de nabijheid van Brussel en de goede verbindingen met onze hoofdstad
  • de aantrekkelijkheid van Ninove met nog relatief lage grond- en woonprijzen

Die nabi­jheid van Brus­sel is natu­urlijk een feit (en is trouwens een enorme troef voor Ninove),net als die goede verbindin­gen. Migratie is in Ninove dus een vast­staand feit is, met voor– en nade­len. De inwij­kelin­gen bren­gen diver­siteit in de stad en leren ons nieuwe din­gen te ont­dekken,maar wan­neer een grote groep (ander­stal­ige) inwij­kelin­gen in een stad komt wonen,is het nor­maal dat dat span­nin­gen veroorza­akt. In twee richtin­gen: de oude Ninovi­eter die plots geen enkele van zijn buren meer kent,en de nieuwe Ninovi­eter die zich niet welkom voelt.

De vraag is dan welk beleid je als stad kan voeren om die voordelen zoveel mogelijk te vergroten en de nadelen te verzachten voor zowel de oude als nieuwe Ninovieters. Dát wordt volgens mij dé uitdaging voor Ninove de komende decennia.

De stad heeft de taak om van de problemen die met migratie gepaard gaan tot win-win situaties te maken. Dit is zeker geen sinecure en zal heel veel tijd en middelen vergen zonder de garantie dat dit volledig zal slagen. Als lokaal bestuur ben je immers afhankelijk van het beleid dat op de hogere beleidsniveaus wordt gevoerd. Toch denken we dat zelfs op lokaal niveau aardig wat kan doen om de integratie van nieuwkomers te bevorderen. Want integreren, dat doe je lokaal.

Het te voeren stedelijk beleid splits ik op in socio-cultureel beleid, dat ik in dit tweede deel behandel, en socio-economisch beleid dat ik binnen enkele weken in een derde en laatste deel zal bekijken. Ik besef dat de opdeling wat kunstmatig is en dat er wat overlap tussen beide delen zit (vooral inzake taal en onderwijs), maar deze werkwijze lijkt me het meest overzichtelijk. Tot slot van deze inleiding nodig ik iedereen uit om me zijn of haar reac­tie toe te sturen over deze tek­sten. Alle ideeën en suggesties zijn zeker welkom!

Sociale cohesie: alle Ninovieters zijn verbonden met elkaar en hun wortelstad

Sociale relaties maken mensen gelukkiger. Wanneer mensen in een vreemde stad gaan wonen waar ze niemand kennen vermindert dat automatisch de sociale cohesie ten nadele van de oorspronkelijke inwoners die hun buren niet meer kennen, hun taal niet begrijpen, afgeschrikt worden door verschillen in religie, cultuur, gewoonten, normen, waarden, …

Maar ook voor de inwijkelingen zelf is dit nadelig. Ook zij hebben baat bij sociale cohesie in de stad of buurt waar ze leven. Het actief opnemen van de migrant in de eigen cultuur en sociale relaties met hen aanknopen is daarom nodig en in het voordeel van zowel de nieuwe als de oude Ninovieter. Dit is een gedeelde verantwoordelijkheid: van álle Ninovieters wordt dus verwacht dat zij inspanningen leveren om het samen-leven in onze wortelstad te verbeteren. En het is de taak van het stadsbestuur om dat proces te begeleiden en te vergemakkelijken.

Met zulk geïntegreerd sociaal beleid ben ik er van overtuigd dat de verzuring van de maatschappij en de toename van intolerantie kan tegengaan worden. Iedereen kan zich dan goed voelen in zijn vel én in zijn stad.

Maar hoe doe je dat dan concreet? Hieronder enkele voorbeelden. Extra ideeën zijn zeker welkom.

Welkom in de oudste, de stoutste en de wijste der steden

Nieuwkomers heten we welkom met een drink, een rondleiding door stad en OCMW en krijgen een lokale peter of meter toegewezen die hen begeleidt en helpt bij het Nederlands leren, formulieren invullen, verenigingen leren kennen, schoolkeuze… Ik ben er zeker van dat we in Ninove vrijwilligers vinden om hieraan mee te werken.

In Ninove spreken we Nederlands

Mensen die met elkaar willen samenleven, moeten elkaar begrijpen. Daarom is het echt nodig dat we allemaal Nederlands (of Ninoofs, dat toch wat op Nederlands lijktJ ) kennen. Nieuwe Ninovieters moeten dus Nederlands leren en oude Ninovieters moeten begrip tonen als mensen niet onmiddellijk vlot Nederlands praten en hen een handje helpen. Dat is een vorm van beleefdheid, in twee richtingen. En de overheid, die moet dat proces vergemakkelijken.

Je hebt als lokale overheid relatief weinig hefbomen om hieraan te werken, maar er zijn er toch enkele. Zo is het nu al verplicht dat mensen Nederlands kennen of zich inschrijven voor een cursus Nederlands wanneer ze een sociale woning willen huren.

Verder kunnen we alle nieuwe Ninovieters een soort inburgeringstraject voorstellen. Gedurende dit traject kan een cursus gevolgd worden over  ‘leven in Ninove, Vlaanderen en België’ met rechten en plichten en een deel praktische informatie. Verder ook een individuele trajectbegeleiding door hun lokale peter of meter, een cursus Nederlands en begeleiding naar werk of onderwijs.

Het aanbod aan Nederlandse taallessen moet uitgebreid worden en er kan kinderopvang voorzien worden voor alleenstaande ouders zodat ook zij naar de taallessen kunnen gaan.

Zoals blijkt uit de cijfers uit deel 1 spreekt maar liefst 10% van de Ninoofse kinderen thuis geen Nederlands. Het onderwijs is daarom van cruciaal belang om deze kinderen Nederlands te leren. De stad moet samen met de scholen kinderen met taalachterstand helpen door bijvoorbeeld extra taallessen of huiswerkbegeleiding te voorzien op woensdagnamiddag.

Sociale cohesie: samen is super!

 Mensen die elkaar kennen, hebben meer begrip voor elkaar, beseffen dat ze in wezen niet zoveel van elkaar verschillen en voelen zich beter in hun vel. De stad moet dit stimuleren door allerlei contacten tussen mensen op verschillende manieren te stimuleren. Zo kan je denken aan:

Uitbouw van een netwerk in de allochtone gemeenschappen. Momenteel wordt er buiten ‘Ninove Info’ nauwelijks gecommuniceerd worden met de nieuwe Ninovieters.  Daarom moet de stad actief op zoek naar verenigingen die vooral bestaan uit inwijkelingen en hen ondersteunen. Zo heeft de stad gesprekpartners en kan de communicatie verbeteren tussen stad en allochtonen wat onrechtstreeks dan ook de contacten tussen nieuwe en oude Ninovieters verbetert.

In de inburgeringstrajecten kunnen we praatsessies organiseren waarin nieuwkomers een gesprek voeren over hun en ons dagelijks leven. Dit kan gaan over opvoeding, gewoontes, ervaringen, uitwisselingen, tradities en  cultuur. Zo leren we elkaar beter kennen en misverstanden uit de wereld helpen.

We moeten zwaar inzetten op het ondersteunen van elk initiatief dat mensen samenbrengt. De stad kan door haar communicatie kanalen ervoor zorgen dat deze initiatieven ook nieuwe Ninovieters bereiken.

Socio-culturele projecten rond diversiteit ondersteunen en in het begin eventueel zelf organiseren. Allochtone en autochtone verenigingen kunnen zo samenwerken rond bepaalde projecten.

Wijkgericht werken met buurt- en straathoekwerkers die actief aan de sociale cohesie werken per wijk of deelgemeente. In elk van deze buurten kan het sociaal leven ook gestimuleerd worden door plekken te voorzien waar mensen kunnen samenkomen. Belangrijk is dat dit open staat voor iedereen: gepensioneerden die er komen kaarten, lokale verenigingen die er vergaderen of iets kleinschaligs organiseren. Of een buurtspeelpleintje, sportveldje of grasveld met vaste BBQ, tafels en banken.

Inspraak en participatie bevorderen door buurtvergaderingen, luisterzittingen,…

Ondersteuning van het verenigingsleven met extra aandacht voor laagdrempeligheid. Ook nieuwe Ninovieters moeten toegang vinden tot het verenigingsleven. Het is belangrijk dat de stad een beleid voert dat rekening houdt met de eigenheid en capaciteit van elke vereniging. We merken dat sportverenigingen als eerste een aantrekkingspool zijn voor jonge allochtonen. In de andere socio-culturele en jeugdverenigingen kan je nieuwe Ninovieters nog op één hand tellen. Via het stimuleren van wederzijdse contacten moet hier zeker vooruitgang mogelijk zijn. Hiervoor zijn goede communicatie kanalen naar de allochtone gemeenschap zeer belangrijk.

Samen wonen

Wanneer je als Vlaming aan het zwembad in een zuiders land andere Vlamingen hoort, ontstaat er al gauw een gesprek en voor je het weet, breng je een groot deel van je vakantie samen door. Dat is volkomen normaal. Daarom ook dat allochtonen heel vaak in dezelfde buurten wonen. Heel begrijpelijk, maar niet goed voor de integratie. Oude en nieuwe Ninovieters wonen beter kris kras door elkaar als je de sociale cohesie tussen beiden wil vergroten.

Als stad kan je natuurlijk niet bepalen wie waar gaat wonen, tenzij het om sociale woningen gaat. Daarbij is een sociale mix dus aangewezen. Op die manier leren diverse mensen elkaar kennen en krijg je een warmere samenleving. We moeten bekijken hoe we er voor kunnen zorgen dat bouwheren bijv. in een appartementsblok of een verkaveling één sociaal appartement of kavel voorzien. Nu geldt dat al voor heel grote verkavelingen, maar dat kan misschien worden uitgebreid.  Verder willen we geen nieuwe sociale reuzewoonwijken aanleggen maar wel huizen opkopen of huren en verhuren via het sociaal verhuurkantoor. Daarnaast kleinere sociale woonprojecten met een sociale mix. Belangrijk hierbij is om buurtwerkers in te zetten om die sociale mix ook te begeleiden en de eerste contacten te stimuleren.

sp.a en groen! bundelen de krachten in Ninove

Exact één jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen kondigen sp.a en groen! aan dat ze samen naar de kiezer gaan in de Wortelstad. Als naam werd voor de duidelijkheid gekozen voor sp.a-groen!

Dit progressief front betekent dat we met ons  kartel de kiezer een  kans geven te kiezen voor een andere meerderheid en voor een vernieuwend beleid. De keuze voor een socialer beleid, met meer aandacht voor inspraak, buurtleven, levenskwaliteit en een betere mooiere leefomgeving. De keuze ook voor een bruisende stad waar wat te beleven valt en waar iedereen zich thuis kan voelen. Met een jonge, dynamische ploeg willen we daar aan werken!

De huidige VLD-CD&V-meerderheid kan enkele prestigeprojecten in Ninove Centrum voorleggen, maar dat heeft ervoor gezorgd dat de deelgemeenten al te vaak werden vergeten. Sp.a & Groen! willen meer investeren in onze mooie deelgemeenten.  

Dat moet in sterk overleg met de bevolking gebeuren. Zowel voor kleine als grote projecten willen we het beleid consequent aftoetsen bij de omwonenden. Het is niet meer van deze tijd om – zoals bij de herinrichting van Den Dollar of de geplande werken in Appelterre gebeurd is – de bevolking pas te betrekken als de plannen al in kannen en kruiken zijn.

Het mobiliteitsvraagstuk vormt een enorme uitdaging voor de nieuwe meerderheid. Elke Ninovieter zal het met ons eens zijn dat de druk van het verkeer op de stad de afgelopen tien jaar sterk gestegen is. Zowel tijdens de spits als op drukke winkeldagen slibt de stad langzaam dicht. De zwakke weggebruiker komt daardoor meer en meer in verdrukking en op dat vlak zijn extra investeringen nodig om de verkeersveiligheid te verhogen.

Ook het onderhoud van wegen, bermen en voetpaden kan stukken beter. Ninove ligt nog vol stokoude brede betonbanen waar vaak veel te snel gereden wordt. Deze moeten dringend heraangelegd worden in volledig overleg met de omwonenden.

De contouren van het sp.a-Groen!-programma liggen vast. Tegen het voorjaar willen we het  het kartelprogramma van sp.a groen!  afwerken. We betrekken alle geïnteresseerden uit het middenveld dit najaar bij de verdere invulling van ons programma. Alle suggesties zijn dan ook meer dan welkom: heb je een goed idee, stuur het dus zeker door naar mij of Misja De Ridder (misjaderidder@hotmail.com). Verder blijven we met onze wekelijkse huisbezoeken de inwoners van onze mooie stad en deelgemeenten hun mening vragen over wat er beter kan in hun dorp of buurt. Geef dus zeker ook daarover jouw mening aan ons door!

 

Katie, Wouter, Jordy, Stijn, Lut en ik

 

De zesde staatshervorming

Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad, maar het akkoord  over de staatshervorming is er. Van de meeste zaken uit dat akkoord ken ik niets, maar als er vragen zijn over het financieringswetgedeelte, mag je me die altijd doorsturen.

Hier vind je de uiteindelijke tekst: NL

En hier de reactie van sp.a-onderhandelaarster Caroline Gennez.

Groepsaankoop stookolie

De voorbije jaren hielpen we met onze groepsaankopen van stookolie honderden Ninoofse gezinnen om hun energiefactuur te verminderen. Het principe is eenvoudig: sp.a verzamelt de bestellingen, doet een rondvraag bij de brandstofleveranciers uit de regio en de leverancier die de grootste korting aanbiedt, mag alle bestellingen uitvoeren.

Met onze net afgelopen 5e stookolieactie verzamelden we zo iets meer dan 200 Ninoofse gezinnen en bestelden we samen net geen 300.000 liter stookolie, waarop we gemiddeld 9,3 eurocent korting konden krijgen. Een gemiddelde besparing van 135 euro per gezin. Voor sommigen was die korting hun enige doel, voor anderen zelfs een bittere noodzaak. Anderen deden misschien mee uit principe, omdat ze er de aloude coöperatieve gedachte in herkenden. Dit soort acties bewijzen dat dit coöperatieve instrument nog actueel en efficiënt kan zijn in de economie van de 21e eeuw, als je maar de moeite doet om het in een moderne vorm te gieten. Het succes van deze acties toont aan dat mensen,  of ze nu werknemer of consument zijn,  spaarder of student,  altijd beter af zijn wanneer ze hun krachten bundelen en risico’s en opbrengsten tot op zekere hoogte delen. En dat gaat veel ruimer dan mazout.

Volkstuintjes in Ninove?

Het Ninoofs OCMW is eigenaar van heel wat landbouwgronden in groot-Ninove. Deze gronden die historisch in handen zijn van het OCMW zijn vaak verpacht of bebost, maar liggen soms ook braak. Absoluut geen kerntaak van een OCMW dus.

Op de vorige OCMW-raad stelde sp.a bij monde van Lut Van den Brande daarom voor dat het OCMW één van haar vele gronden zou gebruiken om er volkstuintjes of een zelfoogsttuin op te richten.

Zulke volkstuintjes bieden de mogelijkheid aan mensen die zelf geen tuin hebben om op deze grond een eigen moestuin aan te leggen en er dus wat groenten en fruit voor eigen gebruik te kweken. Een zelfoogsttuin daarentegen is een moestuin of boomgaard die in het kader van een sociaal tewerkstellingsproject wordt onderhouden door sociaal zwakkere werknemers. Andere mensen kunnen dan voor een zeer lage prijs (bvb 0,5 euro per week) groenten en fruit komen oogsten voor eigen gebruik. Op die manier creëer je sociale tewerkstelling en help je tegelijk sociaal zwakkeren om gezonder te eten. Het is immers algemeen geweten dat mensen die het niet zo breed hebben eerder ongezond eten omdat dat nu eenmaal het goedkoopst is.

De meerderheid had wel oor naar het sp.a-voorstel en beloofde te onderzoeken of het OCMW gronden heeft die hiervoor in aanmerking zouden kunnen komen. Wordt dus hopelijk vervolgd.

Financieringswet

Vannacht was het eindelijk zover. Na 1 jaar en 3 maanden waarin de financieringswet mijn leven domineerde, en 5 weken intense onderhandelingen is de nieuwe financieringswet een feit. Ben doodmoe, maar tevreden. 17 miljard nieuwe bevoegdheden (werk, fiscale uitgaven, gezondheidszorg, kinderbijslag, ouderenzorg) en 11 miljard fiscale autonomie. Was voor mij persoonlijk een heel intense en leerrijke periode van rekenen, onderhandelen, simuleren en discussieren. Dank aan Caroline, Jan, Ariel, Kris, Jean, John, Johan, Frank en alle andere collega’s, ook van de andere partijen, het team van de formateur en de Nationale Bank.

Als ik wat meer tijd heb, post ik hier zeker eens een overzichtje van de nieuwe financieringswet. Nu afkicken en beginnen aan wat nog belangrijker is: de socio-economische hervormingen.

Het sp.a team net na het akoord

Allochtonen in Ninove: deel 1

Je kan er niet naast kijken: Ninove werd de voorbije jaren veel gekleurder. Daar waar er vroeger bijna enkel blanke, Nederlandstalige Ninovieters waren, zijn er de laatste jaren heel wat nieuwe Ninovieters bijgekomen. Ze spreken Nederlands, Frans, Engels, Arabisch of nog iets anders en zijn soms blank, zwart of bruin. In een drieluik zal ik komende weken mijn visie geven over deze ‘allochtonenkwestie’.

In een eerste tekst vandaag bekijk ik de cijfers: hoeveel vreemdelingen zijn er eigenlijk in Ninove, hoe is dat geëvolueerd en wat zijn volgens mij de redenen van deze evolutie. In een tweede en derde bijdrage de volgende weken, probeer ik dan een aantal voorstellen te doen om enerzijds de socio-culturele als anderzijds de socio-economische integratie te bevorderen. Ik bekijk het dossier bewust enkel vanuit het standpunt van de stad: wat kan de stad doen? We kunnen meer dan genoeg toogavonden vullen met het oplossen van zaken waar we als stad toch niets kunnen aan veranderen. Maar over het stadsbeleid nodig ik iedereen uit om me zijn of haar reactie toe te sturen over deze teksten. Zowel positieve als negatieve reacties worden geapprecieerd.

De cijfers

Op 1 januari 2010 woonden er in Ninove 1.078 mensen met een buitenlandse nationaliteit. Dat is 2,9% van de bevolking (er wonen in Ninove 36.675 mensen). Dat is minder dan de helft van het Vlaams gemiddelde en ongeveer evenveel als het gemiddelde over het ganse arrondissement Aalst. Het is ook vergelijkbaar met andere steden uit de regio. Enkel Zottegem en in mindere mate Dendermonde hebben een kleiner percentage niet-Belgen als inwoners.

% inwoners met buitenlandse nationaliteit
Vlaanderen 6,4%
Oost-Vlaanderen 4,1%
Arrondissement Aalst 2,8%
Aalst 4,4%
Denderleeuw 3,8%
Dendermonde 2,2%
Geraardsbergen 3,0%
Ninove 2,9%
Zottegem 1,3%

Bron: ADSEI

Op basis van de meest recente nationaliteitscijfers (2008) blijkt dat iets meer dan de helft van de mensen met buitenlandse nationaliteit in Ninove EU-burgers zijn. Ook in Vlaanderen is dat zo.

EU27 Rest Europa (excl. Turk) Turkije Maghreb Rest Afrika Azië
Vlaanderen 64% 6% 5% 8% 5% 9%
Oost-Vlaanderen 46% 9% 15% 10% 7% 10%
Arrondissement Aalst 47% 11% 6% 8% 13% 12%
Aalst 40% 12% 9% 9% 13% 13%
Denderleeuw 47% 3% 6% 5% 30% 7%
Dendermonde 40% 8% 23% 10% 5% 12%
Geraardsbergen 47% 21% 2% 3% 8% 15%
Ninove 53% 7% 4% 13% 11% 8%
Zottegem 57% 13% 0% 4% 5% 14%

Bron: ADSEI

Verder valt het op dat er in Ninove relatief weinig (4%) Turken zijn en relatief veel Maghrebijnen (Marokko, Tunesië,..: 13%).

Conclusie 1: Van de bijna 37.000 inwoners, hebben 1.100 een buitenlandse nationaliteit, waarvan 47% niet-EU-burgers zijn, grofweg 500.

Maar wat men in de volksmond ‘vreemdelingen’ noemt, gaat natuurlijk veel ruimer dan mensen met een vreemde nationaliteit. Het is niet eenvoudig om een statistisch werkbare definitie te vinden voor mensen van buitenlandse afkomst, zodat cijfers hierover altijd voor discussie vatbaar zijn. Socioloog Jan Hertogen poogde met een methode van de UCL het aantal inwoners van buitenlandse afkomst te ramen. Zo komt hij voor Ninove op 2.450 inwoners van buitenlandse afkomst, of 6,8% van de bevolking. Van deze 6,8% is 3,6% van niet-Europese afkomst, 3,0% van Europese afkomst en zijn er 0,2% vluchtelingen.

In de periode 1990-2010 is het aandeel inwoners met een buitenlandse nationaliteit in Ninove gestegen van 1,1% naar 2,9%. Ook de evolutie in Vlaanderen (van 4,3% naar 6,4%), Oost-Vlaanderen (van 2,7% naar 4,1%) en het arrondissement Aalst (van 0,9 naar 2,8%) is stijgend.

% buitenlandse nationaliteit 1990 2010 stijging
Vlaanderen 4,3% 6,4% 2,1
Oost-Vlaanderen 2,7% 4,1% 1,4
Arrondissement Aalst 0,9% 2,8% 1,9
Ninove 1,1% 2,9% 1,8

Bron: ADSEI

Het aandeel inwoners van buitenlandse afkomst is tussen 1990 en 2008 gestegen van 1,8% naar 6,8%. Ook deze evolutie loopt grosso modo gelijk aan de Vlaamse (van 6,2% naar 13,5%), Oost-Vlaamse (van 3,7% naar 9,5%) en arrondissementele (van 1,5% naar 5,7%).

% buitenlandse nationaliteit 1990 2008 stijging
Vlaanderen 6,2% 13,5% 7,3
Oost-Vlaanderen 3,7% 9,5% 5,8
Arrondissement Aalst 1,5% 5,7% 4,2
Ninove 1,8% 6,8% 5,0

Bron: NPDATA

Als je natuurlijk het lage vertrekpunt in rekening brengt, was de stijging in Ninove relatief hoger. Zo is de periode 1990-2008 het totaal aantal inwoners met 9% gestegen, het aantal inwoners met een buitenlandse nationaliteit met 177% en het aantal inwoners van buitenlandse afkomst met 313%. Percentages die veel hoger liggen dan het Vlaams gemiddelde (ongeveer 45% voor buitenlandse nationaliteit en ongeveer 130% voor buitenlandse afkomst).

Conclusie 2: Ninove had vroeger relatief zeer weinig ‘vreemdelingen’ als inwoner en heeft er nog steeds relatief weinig, al was de toename in Ninove relatief sterker dan elders. Er heeft zich dus een soort inhaalbeweging voorgedaan.

Naast mensen van buitenlandse afkomst, zijn er ook heel wat andere nieuwe Ninovieters die hier komen wonen,  voornamelijk uit het Brusselse, en die niet Nederlandstalig zijn. Echte statistieken zijn hiervan niet beschikbaar, maar als je kijkt naar de GOK-enquête waarin gepeild werd naar de thuistaal van leerlingen, blijkt dat 9,5% van de Ninoofse kinderen thuis geen Nederlands praten. Dat is wat hoger dan in het arrondissement Aalst en in de provincie Oost-Vlaanderen, maar toch nog 3 procentpunten lager dan in gans Vlaanderen.

% geen Nederlands als thuistaal
Vlaanderen 12,7%
Oost-Vlaanderen 9,0%
Arrondissement Aalst 8,3%
Ninove 9,5%

Bron: parlementaire vragen

Van die 9,5% gaat het bijna altijd om Frans (8,8 van 9,5)

Conclusie 3: ongeveer 10% van de Ninoofse kinderen spreekt thuis geen Nederlands.

Waarom is het aantal mensen van buitenlandse afkomst in Ninove de laatste jaren zo gestegen?

  • Ten eerste valt het zeer lage vertrekpunt op. Aangezien Ninove vroeger zeer weinig gekleurd was, is elke stijging altijd relatief veel meer.
  • Ten tweede is er de nabijheid van de Europese hoofdstad Brussel (25 km) waar de bevolking zeer sterk is gestegen (en nog stijgt) en daarmee
    samenhangend de huizenprijzen. De goede auto-, bus- en treinverbindingen tussen Ninove en Brussel maken het voor mensen uit het Brusselse eenvoudig om in Ninove te komen wonen waar de woning- , gronden- en huurprijzen veel goedkoper zijn dan in het Brusselse. Dit verbindingseffect is trouwens ook de reden waarom er in Denderleeuw met zijn megastation zoveel mensen van vreemde origine wonen en in Zottegem (slechte auto- en busverbinding) zo weinig.
  • Daarnaast is Ninove natuurlijk ook gewoon een aantrekkelijke plaats om te komen wonen: rustig, groot handelscentrum, gezellig, mooie natuur en toffe inwoners.

De nabijheid van Brussel is natuurlijk een feit (en is trouwens een enorme troef voor Ninove), net als die goede verbindingen. Migratie is in Ninove dus een vaststaand feit is, met voor- en nadelen. De inwijkelingen brengen diversiteit in de stad en leren ons nieuwe dingen te ontdekken, maar wanneer een grote groep (anderstalige) inwijkelingen in een stad komt wonen, is het normaal dat dat spanningen veroorzaakt. In twee richtingen: de oude Ninovieter die plots geen enkele van zijn buren meer kent, en de nieuwe Ninovieter die zich niet welkom voelt.

Het wordt dan onze taak om door een goed beleid te proberen om de nadelen zoveel mogelijk te verzachten en de voordelen te vergroten en dat voor zowel de oude als de nieuwe Ninovieters.

De fratsen van het autonoom gemeentebedrijf

Gisteren kwam Ninove nog eens in het nationale nieuws met het Tiramisu-incident, waarbij de werknemers van het AGB DN een alcoholtest moesten ondergaaan omdat ze wat tiramisu hadden gegeten ter gelegenheid van de verjaardag van één van de collega’s. Hallucinant verhaal dat een onderliggend probleem in de verf zet.

Het Autonoom GemeenteBedrijf

Eén van de grote verwezenlijkingen van de VLD-CD&V-LDD-meerderheid  is zogezegd de realisatie van het autonoom gemeentebedrijf (AGB). De dienst openbare werken van vroeger is nu een ‘bedrijf’ geworden. Het heeft een eigen raad van bestuur, directiecomité, personeelsdienst, informaticamedewerker en financiële dienst. De stad factureert nu aan zijn eigen bedrijf en omgekeerd, kwestie van het werk in de wereld te houden. Moest dit ‘bedrijf’ er nu in slagen hetzelfde te doen als vroeger en tegelijk minder te kosten, je zou nog zeggen. Maar als men alles bij elkaar telt, kost dit onze stad pakken meer en is het onderhoud van onze voetpaden, rioolkolken, fietspaden en straten er niet noemenswaardig op verbeterd.

Politieke spelletjes

Wat is er daar nu eigenlijk aan de hand? In feite is ’t politiek van de oude stempel waarin Freddy Van Eeckhout de liberalen een hak heeft gezet. VLD heeft de Schepen van openbare werken, maar Freddy Van Eeckhout heeft ervoor gezorgd dat hij Voorzitter van het Directiecomité is en dus de macht van de schepen van openbare werken uitholt. Voor alle werken die dit bedrijf uitvoert, moet er geen rekenschap afgelegd worden aan de democratisch verkozen gemeenteraad, noch aan het Schepencollege. Het ‘bedrijf’ is dus nog eens ondemocratischer ook.

Wat zijn nu de verwezenlijkingen van dit AGBDN?

Men heeft een héél erg duur betaald online invulformulier gemaakt met de internettechnologie van 10 jaar geleden. De crisismanager heeft er 1,5 jaar gewerkt aan +/- 1000€/dag. Er is een directeur benoemd die een pak meer verdient dan u en ik en zeker dan de vroegere baas van de dienst openbare werken, die nochtans hetzelfde werk moest doen. De tarieven voor de uitleendienst werden opgetrokken. En er is meer en meer een openlijke oorlog tussen het personeel en de directie.

Voor een duurbetaalde manager is de relatie met zijn personeel nochtans cruciaal. Wij stellen ons de vraag of het belastinggeld waarmee het loon van onze manager betaald wordt, wel goed besteed is. Is die man het waard om de stad zoveel te kosten? Dringend tijd om de man eens grondig te evalueren. Toch mag niet alles aan hem worden toegeschoven. Het is totaal onnodig om in een stad met de schaal van Ninove een apart bedrijf te maken waarin je de dienst openbare werken onder brengt. Je creëert eigenlijk zelf schaalnadelen door uw stadsadministratie in stukken te splitsen, in plaats van op zoek te gaan naar schaalvoordelen door bijvoorbeeld met andere gemeenten samen te werken voor aankopen die elke gemeente moet doen. De creatie van het autonoom gemeentebedrijf an sich is dus het probleem en dat was een politieke keuze. Deze bestuursmeerderheid nam deze keuze en dat is een flagrante misstap gebleken. Het zou de CD&V-VLD-LDD-meerderheid sieren mocht ze haar fout recht zetten en het bedrijf afschaffen.

Wat moet er gebeuren?

Voor sp.a Ninove is het duidelijk. Dit bedrijf is een miskleun. Het werkt niet beter dan vroeger, kost meer aan de Ninovieter en is ondemocratisch! Wij pleiten ervoor om dit bedrijf zodanig te hervormen, dat je meteen het nutteloze directie comité en de onnodige raad van bestuur kan elimineren, door er een zogenaamd Intern Verzelfstandigd Agentschap (IVA) van te maken. Op jaarbasis bespaar je hiermee meteen een dikke 30.000€. Je kan trouwens gerust een zekere autonomie binnen de stadsadministratie behouden, terwijl alles opnieuw onder de supervisie van de democratisch verkozen gemeenteraad en schepenc.ollege geplaatst wordt. Meer info over IVA’s kan je lezen op de website van het agentschap binnenlands bestuur.

Mening

Vooraan in mijn tuin vertellen rozen
een helderrode mening waar ik achter sta.
Te kijken.

Ik geloof in socialisme zoals de natuur
ons dat leert, wie zei dat ook weer: lucht
en zon zijn van iedereen.

De gelijkheid van er is voor allemaal evenveel
regen, groeien jullie maar, planten.
En de prachtige ongelijkheid die dat oplevert.

Herman de Coninck

Ferdi De Ville: “De anti-democratische positie van onze economische experts”

Alweer een prachtige opiniebijdrage van Ninovieter Ferdi De Ville te vinden op de website van poliargus en MO. Zeer terechte analyse! Decennialang zeiden de meeste economen (niet alle) dat de politiek best zoveel mogelijk zijn handen van de economie afhoudt (zogezegd omdat dat schadelijk zou zijn). Daarom moest de economische macht van de politiek ingeperkt worden. Als het dan goed fout loopt (zoals nu), dan moet de politiek het toch maar oplossen. Waarna de casinokapitalisten dan gewoon verder kunnen doen zoals ze bezig waren, fikse winsten opstrijken, op weg naar de volgende crisis. Graag flink wat meer politiek dus. Politici moeten tenminste verantwoording afleggen aan de burgers, bankdirecteurs niet.

Hier vind je Ferdis tekst:

Soms is wat tussen de lijnen van berichten in de krant te lezen is veel interessanter dan de boodschap op zich. Bij enkele van ’s lands meest gevraagde opiniemakers is dat bijna altijd het geval. Enkele voorbeelden. In De Morgen van 6 augustus 2011 vroeg Ivan Van de Cloot, hoofdeconoom van de denktank Itinera, zich tot grote ergernis van premier Leterme af of het wel wenselijk is dat sommige politici terugkeren uit vakantie. Op maandag 8 augustus 2011 twitterde Geert Noels, oprichter van Econopolis, ‘de ECB zou de politici onder druk moeten zetten en niet omgekeerd. De laatste pijler van discipline is aan het vallen’. Op diezelfde dag stelde Marc Devos, directeur van denktank Itinera, via deredactie.be voor om de ‘hele santenboetiek’ van maaltijdcheques, ecocheques, fietsvergoedingen, etc. af te schaffen en in de plaats een lineaire lastenverlaging door te voeren. Op het eerste zicht hebben deze drie uitspraken weinig meer gemeen dan dat ze afkomstig zijn van opiniemakers die de beste toegang hebben tot de Vlaamse media. Toch is er een onderliggende constante: alle drie deze uitlatingen gaan ervan uit dat politiek per definitie leidt tot onwenselijke beslissingen. Hoe minder politiek hoe beter.

Deze opiniemakers zijn er samen met collega’s en medestanders ook in geslaagd de hele schuld van de crisis van de voorbij vier jaar in de schoenen van de politiek te schuiven. ‘Dankzij’ hun veelvuldige optredens in de media spreekt iedereen vandaag over een ‘schuldencrisis’. De kern van het probleem van vandaag zou de grote overheidsschulden van Europese landen en de VS zijn. Die diagnose leidt tot een logische remedie: verlaag zo snel mogelijk de overheidsschulden, bespaar! Alleen is dat een leugenachtige interpretatie van de voorbije vier jaar. Tot 2007 maakte niemand zich zorgen over de schulden van overheden. In de eurozone werden overheidsschulden, zij het beperkt, afgebouwd. Echter, toen de kredietcrisis in de VS uitbrak en overwaaide naar Europa werden overheden verplicht in de schatkist te tasten om de banken van ondergang te behoeden. Door de stilstand van de economische groei kwam daar nog bij dat de inkomsten van overheden daalden en de uitgaven (werkloosheidsuitkeringen, etc.) stegen. De begrotingstekorten zijn dus een gevolg van de crisis, ze als oorzaak aanwijzen is huichelarij.

Sommigen zijn er zo in geslaagd hun eigen ideologie als interpretatie van de crisis aanvaard te krijgen: al wat fout gaat met de economie is de schuld van de politiek. In plaats van: de politiek heeft het kapitalistische systeem van een totale meltdown gered en de automatische vangnetten van ons sociaal systeem hebben veel mensen uit armoede gehouden, onze koopkracht ondersteund en economische groei geholpen. Het is geen toeval dat deze opvatting door veel economen (maar zeker niet alle) wordt verkondigd. De visie dat politiek niet deugt beheerst sinds de jaren zeventig de economische wetenschap. Daar verving het ‘political failure’ paradigma het ‘market failure’ model en het Keynesianisme. Politieke inmenging werd niet langer als wenselijk gezien om marktfalen te corrigeren (niet enkel om sociale of ethische redenen maar ook om crisissen te vermijden), maar als oorzaak voor mistoestanden en de verstoring van de zelfregulerende vrije markt. Overigens: sinds die periode is de frequentie en de intensiteit van economische crises alleen maar spectaculair toegenomen…

De dominantie van dit perspectief in de economische wetenschap heeft een belangrijke invloed gehad op het denken en handelen van vele politici zelf, en zeker niet enkel op Thatcher en Reagan. Politici vertrouwden zichzelf niet meer en gingen taken afstoten. Centrale banken werden onafhankelijk gemaakt en een strenge inflatiedoelstelling opgelegd. Internationale organisaties werden opgericht en versterkt om vrijhandel en kapitaalsvrijheid te verzekeren. Dit alles heeft als gevolg gehad dat politici alsmaar minder invloed kregen over de economie. Het idee van ‘political failure’ heeft dus als een ‘selffulfilling prophecy’ gewerkt: politici zijn inderdaad machteloos geworden in het beheren van de economie en worden door kiezers als falend aanzien.

Het idee dat door opiniemakers wordt verkondigd dat politici zoveel mogelijk moeten beperkt worden in hun handelingsvrijheid omdat ze anders toch maar slechte beslissingen nemen is anti-democratisch. Het uitgangspunt van democratie is dat ‘burgers’ samen beslissingen nemen over de inrichting van hun maatschappij. De basisassumptie van de economische wetenschap is dat mensen egoïstische individuen zijn. Laat ons dat toch eens wat meer in het achterhoofd houden wanneer economische experts in de media de politiek de les komen spellen.

Wat op dat vlak vandaag op het spel staat is duidelijk. Is de les die we uit de crisis moeten trekken dat de politiek opnieuw meer de economie en de financiële markten moet reguleren, of moeten politici nog meer de eigen handen terugtrekken en binden? Moeten we radicaal snijden in de overheidsuitgaven omdat deze per definitie onwenselijk zijn, of willen we vertrekken vanuit een maatschappijvisie voor de toekomst en nagaan hoeveel overheidsbeleid daarvoor nodig is, en welke inkomsten en uitgaven daarbij horen?

Voor links is dit een existentiële kwestie. Het betekent in de eerste plaats een radicaal ander discours te gaan hanteren dan het huidige. Stop met mee te spreken over de ‘schuldencrisis’ (om nog maar te zwijgen over ‘schuld-obesitas’ en andere termen die door anderen worden verkondigd en verspreid). Het gaat vandaag over een ‘groeicrisis’ en ‘werkloosheidscrisis’ – veroorzaakt door een ‘casinokapitalismecrisis’ opgebouwd in de voorbije decennia –die onder andere een probleem oplevert voor de overheidsfinanciën. Meer algemeen moet het als één van de voornaamste taken van links worden gezien om het vertrouwen in de politiek te herstellen. En daarbij hoort een hele transformatie van het politieke vocabulaire. Dat betekent ook veel meer de negatie van politiek durven te bekritiseren: de ongecontroleerde vrije markt.