Allochtonen in Ninove: deel 3

In drie delen probeer ik mijn visie te geven over hoe de stad Ninove best kan omgaan met de instroom aan allochtonen. In een eerste tekst enkele maanden geleden bekeek ik de cijfers. Daaruit bleek dat Ninove vroeger zeer weinig ‘vreemdelingen’ als inwoner had. Volgens de laatste cijfers telt Ninove nu nog steeds relatief minder inwoners van buitenlandse afkomst (ongeveer 6,8%) dan andere steden, al was de toename in Ninove sterker dan elders en heeft er zich dus een soort inhaalbeweging voorgedaan. Verder valt op dat maar liefst 10% van de kinderen thuis geen Nederlands spreekt.

De relatief sterke stijging van het aantal mensen van buitenlandse afkomst de laatste jaren is te wijten aan:

  • het zeer lage vertrekpunt
  • de nabijheid van Brussel en de goede verbindingen met onze hoofdstad
  • de aantrekkelijkheid van Ninove met in vergeljking met het Brusselse nog relatief lage grond- en woonprijzen

Die nabi­jheid van Brus­sel is natu­urlijk een feit (en is een enorme troef),net als die goede verbindin­gen.Migratie is in Ninove dus een vast­staand feit, met voor– en nade­len. De inwij­kelin­gen bren­gen diver­siteit in de stad en leren ons nieuwe din­gen te ont­dekken,maar wan­neer een grote groep (ander­stal­ige) inwij­kelin­gen in een stad komt wonen,is het nor­maal dat dat span­nin­gen veroorza­akt. In twee richtin­gen: de oude Ninovi­eter die plots geen enkele van zijn buren meer kent,en de nieuwe Ninovi­eter die zich niet welkom voelt.

De vraag is dan welk beleid je als stad kan voeren om die voordelen zoveel mogelijk te vergroten en de nadelen te verzachten voor zowel de oude als nieuwe Ninovieters. Dat wordt dé uitdaging voor Ninove de komende decennia.

De stad heeft de taak om van de problemen die met migratie gepaard gaan tot win-win situaties te maken. Dit is zeker geen sinecure en zal heel veel tijd en middelen vergen zonder de garantie dat dit volledig zal slagen. Als lokaal bestuur ben je immers afhankelijk van het beleid dat op de hogere beleidsniveaus wordt gevoerd. Toch denken we dat zelfs op lokaal niveau aardig wat kan doen om de integratie van nieuwkomers te bevorderen.

Het te voeren stedelijk beleid splits ik op in 2 delen. Socio-cultureel beleid behandelde ik vorige maand al. Daarin vraag ik de stad om contacten tussen oude en nieuwe Ninovieters zoveel mogelijk te stimuleren. Hoe ik dat concreet zie, vind je hier.

Maar ook op sociaal-economisch vlak moet er aan de integratie gewerkt worden. Allochtonen zijn immers oververtegenwoordigd in de werkloosheid. Ik zie daar 2 grote redenen voor: taal en scholingsgraad. Als mensen onvoldoende Nederlands kennen, kan je natuurlijk niet verwachten dat ze worden aangeworven voor een job waarbij ze moeten communiceren met klanten of collega’s. Die taalachterstand leidt ook tot moeilijkheden op school zodat allochtonen gemiddeld minder geschoold zijn. Nu is dat laatste natuurlijk niet enkel te wijten aan taalachterstand. Ook de sociale situatie zorgt ervoor dat bepaalde groepen gemiddeld minder geschoold zijn. Eigenlijk heeft dit niets met allochtoon of autochtoon te maken: kinderen in achtergestelde gezinnen krijgen nog altijd minder kansen dan kinderen in rijkere gezinnen. Bedoeling van deze tekst is om ideeën te lanceren over hoe een stad als Ninove kan helpen om de socio-economische integratie te bevorderen. Iedereen is uitgenodigd om me hierover zijn of haar reac­tie toe te sturen. Alle ideeën en suggesties zijn zeker welkom!

Buig de taalachterstand om in voorsprong

Ik kan er niet genoeg op drukken, maar wie in Vlaanderen wil wonen, werken en leven, moet Nederlands kennen. Op die manier kan je contact leggen met je buren, vrienden en een sociaal netwerk uitbouwen. Maar ook op school is Nederlands kennen een noodzakelijke voorwaarde om al die andere boeiende dingen te leren. Hetzelfde geldt op het werk. Als je moet samenwerken met collega’s of klanten overtuigen, dan moet je je nu eenmaal verstaanbaar kunnen maken.

Nieuwe Ninovieters moeten dus Nederlands leren, maar de oude Ninovieters moeten dan ook wel een handje helpen als het wat minder vlot lukt om onmiddellijk Nederlands te praten.

Als stad heb je niet enorm veel hefbomen in handen om de kennis van het Nederlands te bevorderen, maar toch ben je niet helemaal machteloos. Zo moet je toezien op de huidige verplichting om je in te schrijven voor de Nederlandse les als je een sociale woning wil huren. En anderstaligen die leefloon krijgen, moeten niet alleen bereid zijn om zich in te schrijven in de Nederlandse les, maar ook daadwerkelijk die lessen volgen (tenzij er een wettige reden is uiteraard).

Verder kan het aan­bod aan Ned­er­landse taal­lessen uit­ge­breid wor­den en er kan kinderop­vang voorzien wor­den voor alleen­staande oud­ers zodat ook zij naar de taal­lessen kun­nen gaan.

Zoals blijkt uit de cijfers uit deel 1 spreekt maar liefst 10% van de Ninoofse kinderen thuis geen Ned­er­lands. Het onder­wijs is daarom van cru­ci­aal belang om deze kinderen Ned­er­lands te leren. De stad moet samen met de scholen kinderen met taalachter­stand helpen door bijvoor­beeld extra taal­lessen of huiswerk­begelei­d­ing te voorzien op woensdagnamiddag. Die huiswerkbegeleiding mag er trouwens ook zijn voor kindjes die wel Nederlands kennen maar ook een leerachterstand hebben.

De bedoeling moet zijn dat alle nieuwe Ninovieters zo snel mogelijk Nederlands kennen. Samen met hun kennis van andere talen (Frans, Engels, Turks,…) zijn ze zo eigenlijk beter gewapend op de arbeidsmarkt dan vele ‘oude’ Vlamingen die vroeger bekend stonden om hun goede taalkennis maar die ze geleidelijk aan het verliezen zijn.

 Onderwijs

Iedereen weet dat mensen zonder diploma moeilijker een plaats vinden op de arbeidsmarkt. Verder blijkt ook dat kinderen van kansarme gezinnen het minder succesvol doen op school. Als stad kan je daar natuurlijk niet echt iets aan doen, maar ik zie toch een aantal mogelijkheden, die voor een deel al gebeuren in Ninove:

  • het gedeeltelijk tenlaste nemen van de schoolfactuur van gezinnen met financiële problemen
  • organisatie van huiswerkbegeleiding voor kinderen met een leerachterstand
  • betrokkenheid van de ouders verhogen: oudercontact, oudercomité, activiteiten met andere ouders zwaar stimuleren
  • informatie geven over kinderopvang en kleuteronderwijs en gezinnen stimuleren hier gebruik van te maken

 Samen aan het werk

Iedereen heeft de maatschappelijke plicht om zijn of haar bijdrage te willen doen aan de samenleving. Als je dat kan, moet je dus bereid zijn om een job te zoeken en te werken. Wie dat om een of andere reden niet kan, die moet uiteraard geholpen worden. Dat is het systeem van onze welvaartsstaat en dat moet gelden voor iedereen. Als je immers toelaat dat mensen zich onttrekken aan dit systeem, dan maak je het onbetaalbaar en kapot.

Patrick Janssens formuleert het in zijn boek ‘voor wat, hoort wat’, als volgt: “Wie problemen heeft en daar niet uit eigen kracht uit geraakt, verdient ondersteuning. Dat moet de basis van ons sociaal beleid zijn. Maar dat beleid moet ertoe leiden dat de eigen kracht van mensen vergroot wordt. Vrijblijvendheid is dan niet langer een optie.”

Als stad kan je via de werkwinkel en het OCMW mensen begeleiden in hun zoektocht naar werk, of hen naar een geschikte opleiding toe leiden. Ninove doet op dat vlak aardig zijn best, maar we kunnen er nog verder in gaan. Extra plaatsen voor sociale economie initiatieven, arbeidstrajectbegeleiding , artikel 60-plaatsen voor leefloners en extra tewerkstellingsbegeleiders zijn nodig om mensen naar de gewone arbeidsmarkt te begeleiden.

We moeten als stad en OCMW ook zelf het goede voorbeeld geven en naar diversiteit streven in ons personeelsbeleid. Momenteel heeft Ninove een diversiteitsplan dat enkel werd ingediend om er de subsidies voor te krijgen maar voor de rest niks voorstelt: een werkgroep die 2 keer per jaar samenkomt en that’s it.

Ook naar de Ninoofse bedrijven kunnen we als stad proberen iets te doen. Waarom bijvoorbeeld geen diversiteitsprijs in het leven roepen voor een Ninoofs bedrijf met een uitstekend diversiteitsbeleid?

Mijn conclusie voor het socio-economische luik: volop inzetten op taalkennis, helpen van kinderen met onderwijsproblemen, intense begeleiding van werkzoekenden samen met een echt diversiteitsplan. De toenemende diversiteit hoeft geen probleem te zijn en kan zelfs een troef worden als we er maar voor zorgen dat iedereen deelneemt en zijn steentje bijdraagt in de Ninoofse samenleving .

Met dit derde deel zit mijn drieluik rond integratiebeleid erop. Omdat ik vind dat de vraag hoe we in Ninove om zullen gaan met de instroom aan nieuwe inwoners te belangrijk is om aan extreem-rechts over te laten, heb ik geprobeerd om een evenwichtige visie te geven met concrete voorstellen op Ninoofs niveau. Dat kan natuurlijk altijd nog verbeterd worden. Daarom nodig ik iedereen uit om te reageren en om opmerkingen, suggesties en ideeën zeker door te sturen.

Leave a Reply

You can use these HTML tags

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>