Allochtonen in Ninove: deel 2

In drie delen probeer ik mijn visie te geven over hoe de stad Ninove best kan omgaan met de instroom aan allochtonen. In een eerste tekst enkele weken geleden bekeek ik de cijfers. Daaruit bleek dat Ninove vroeger zeer weinig ‘vreemdelingen’ als inwoner had. Volgens de laatste cijfers telt Ninove nu nog steeds relatief minder inwoners van buitenlandse afkomst (ongeveer 6,8%) dan andere steden, al was de toename in Ninove sterker dan elders en heeft er zich dus een soort inhaalbeweging voorgedaan. Verder valt op dat maar liefst 10% van de kinderen thuis geen Nederlands spreekt.

De relatief sterke stijging van het aantal mensen van buitenlandse afkomst de laatste jaren wijten we aan:

  • het zeer lage vertrekpunt
  • de nabijheid van Brussel en de goede verbindingen met onze hoofdstad
  • de aantrekkelijkheid van Ninove met nog relatief lage grond- en woonprijzen

Die nabi­jheid van Brus­sel is natu­urlijk een feit (en is trouwens een enorme troef voor Ninove),net als die goede verbindin­gen. Migratie is in Ninove dus een vast­staand feit is, met voor– en nade­len. De inwij­kelin­gen bren­gen diver­siteit in de stad en leren ons nieuwe din­gen te ont­dekken,maar wan­neer een grote groep (ander­stal­ige) inwij­kelin­gen in een stad komt wonen,is het nor­maal dat dat span­nin­gen veroorza­akt. In twee richtin­gen: de oude Ninovi­eter die plots geen enkele van zijn buren meer kent,en de nieuwe Ninovi­eter die zich niet welkom voelt.

De vraag is dan welk beleid je als stad kan voeren om die voordelen zoveel mogelijk te vergroten en de nadelen te verzachten voor zowel de oude als nieuwe Ninovieters. Dát wordt volgens mij dé uitdaging voor Ninove de komende decennia.

De stad heeft de taak om van de problemen die met migratie gepaard gaan tot win-win situaties te maken. Dit is zeker geen sinecure en zal heel veel tijd en middelen vergen zonder de garantie dat dit volledig zal slagen. Als lokaal bestuur ben je immers afhankelijk van het beleid dat op de hogere beleidsniveaus wordt gevoerd. Toch denken we dat zelfs op lokaal niveau aardig wat kan doen om de integratie van nieuwkomers te bevorderen. Want integreren, dat doe je lokaal.

Het te voeren stedelijk beleid splits ik op in socio-cultureel beleid, dat ik in dit tweede deel behandel, en socio-economisch beleid dat ik binnen enkele weken in een derde en laatste deel zal bekijken. Ik besef dat de opdeling wat kunstmatig is en dat er wat overlap tussen beide delen zit (vooral inzake taal en onderwijs), maar deze werkwijze lijkt me het meest overzichtelijk. Tot slot van deze inleiding nodig ik iedereen uit om me zijn of haar reac­tie toe te sturen over deze tek­sten. Alle ideeën en suggesties zijn zeker welkom!

Sociale cohesie: alle Ninovieters zijn verbonden met elkaar en hun wortelstad

Sociale relaties maken mensen gelukkiger. Wanneer mensen in een vreemde stad gaan wonen waar ze niemand kennen vermindert dat automatisch de sociale cohesie ten nadele van de oorspronkelijke inwoners die hun buren niet meer kennen, hun taal niet begrijpen, afgeschrikt worden door verschillen in religie, cultuur, gewoonten, normen, waarden, …

Maar ook voor de inwijkelingen zelf is dit nadelig. Ook zij hebben baat bij sociale cohesie in de stad of buurt waar ze leven. Het actief opnemen van de migrant in de eigen cultuur en sociale relaties met hen aanknopen is daarom nodig en in het voordeel van zowel de nieuwe als de oude Ninovieter. Dit is een gedeelde verantwoordelijkheid: van álle Ninovieters wordt dus verwacht dat zij inspanningen leveren om het samen-leven in onze wortelstad te verbeteren. En het is de taak van het stadsbestuur om dat proces te begeleiden en te vergemakkelijken.

Met zulk geïntegreerd sociaal beleid ben ik er van overtuigd dat de verzuring van de maatschappij en de toename van intolerantie kan tegengaan worden. Iedereen kan zich dan goed voelen in zijn vel én in zijn stad.

Maar hoe doe je dat dan concreet? Hieronder enkele voorbeelden. Extra ideeën zijn zeker welkom.

Welkom in de oudste, de stoutste en de wijste der steden

Nieuwkomers heten we welkom met een drink, een rondleiding door stad en OCMW en krijgen een lokale peter of meter toegewezen die hen begeleidt en helpt bij het Nederlands leren, formulieren invullen, verenigingen leren kennen, schoolkeuze… Ik ben er zeker van dat we in Ninove vrijwilligers vinden om hieraan mee te werken.

In Ninove spreken we Nederlands

Mensen die met elkaar willen samenleven, moeten elkaar begrijpen. Daarom is het echt nodig dat we allemaal Nederlands (of Ninoofs, dat toch wat op Nederlands lijktJ ) kennen. Nieuwe Ninovieters moeten dus Nederlands leren en oude Ninovieters moeten begrip tonen als mensen niet onmiddellijk vlot Nederlands praten en hen een handje helpen. Dat is een vorm van beleefdheid, in twee richtingen. En de overheid, die moet dat proces vergemakkelijken.

Je hebt als lokale overheid relatief weinig hefbomen om hieraan te werken, maar er zijn er toch enkele. Zo is het nu al verplicht dat mensen Nederlands kennen of zich inschrijven voor een cursus Nederlands wanneer ze een sociale woning willen huren.

Verder kunnen we alle nieuwe Ninovieters een soort inburgeringstraject voorstellen. Gedurende dit traject kan een cursus gevolgd worden over  ‘leven in Ninove, Vlaanderen en België’ met rechten en plichten en een deel praktische informatie. Verder ook een individuele trajectbegeleiding door hun lokale peter of meter, een cursus Nederlands en begeleiding naar werk of onderwijs.

Het aanbod aan Nederlandse taallessen moet uitgebreid worden en er kan kinderopvang voorzien worden voor alleenstaande ouders zodat ook zij naar de taallessen kunnen gaan.

Zoals blijkt uit de cijfers uit deel 1 spreekt maar liefst 10% van de Ninoofse kinderen thuis geen Nederlands. Het onderwijs is daarom van cruciaal belang om deze kinderen Nederlands te leren. De stad moet samen met de scholen kinderen met taalachterstand helpen door bijvoorbeeld extra taallessen of huiswerkbegeleiding te voorzien op woensdagnamiddag.

Sociale cohesie: samen is super!

 Mensen die elkaar kennen, hebben meer begrip voor elkaar, beseffen dat ze in wezen niet zoveel van elkaar verschillen en voelen zich beter in hun vel. De stad moet dit stimuleren door allerlei contacten tussen mensen op verschillende manieren te stimuleren. Zo kan je denken aan:

Uitbouw van een netwerk in de allochtone gemeenschappen. Momenteel wordt er buiten ‘Ninove Info’ nauwelijks gecommuniceerd worden met de nieuwe Ninovieters.  Daarom moet de stad actief op zoek naar verenigingen die vooral bestaan uit inwijkelingen en hen ondersteunen. Zo heeft de stad gesprekpartners en kan de communicatie verbeteren tussen stad en allochtonen wat onrechtstreeks dan ook de contacten tussen nieuwe en oude Ninovieters verbetert.

In de inburgeringstrajecten kunnen we praatsessies organiseren waarin nieuwkomers een gesprek voeren over hun en ons dagelijks leven. Dit kan gaan over opvoeding, gewoontes, ervaringen, uitwisselingen, tradities en  cultuur. Zo leren we elkaar beter kennen en misverstanden uit de wereld helpen.

We moeten zwaar inzetten op het ondersteunen van elk initiatief dat mensen samenbrengt. De stad kan door haar communicatie kanalen ervoor zorgen dat deze initiatieven ook nieuwe Ninovieters bereiken.

Socio-culturele projecten rond diversiteit ondersteunen en in het begin eventueel zelf organiseren. Allochtone en autochtone verenigingen kunnen zo samenwerken rond bepaalde projecten.

Wijkgericht werken met buurt- en straathoekwerkers die actief aan de sociale cohesie werken per wijk of deelgemeente. In elk van deze buurten kan het sociaal leven ook gestimuleerd worden door plekken te voorzien waar mensen kunnen samenkomen. Belangrijk is dat dit open staat voor iedereen: gepensioneerden die er komen kaarten, lokale verenigingen die er vergaderen of iets kleinschaligs organiseren. Of een buurtspeelpleintje, sportveldje of grasveld met vaste BBQ, tafels en banken.

Inspraak en participatie bevorderen door buurtvergaderingen, luisterzittingen,…

Ondersteuning van het verenigingsleven met extra aandacht voor laagdrempeligheid. Ook nieuwe Ninovieters moeten toegang vinden tot het verenigingsleven. Het is belangrijk dat de stad een beleid voert dat rekening houdt met de eigenheid en capaciteit van elke vereniging. We merken dat sportverenigingen als eerste een aantrekkingspool zijn voor jonge allochtonen. In de andere socio-culturele en jeugdverenigingen kan je nieuwe Ninovieters nog op één hand tellen. Via het stimuleren van wederzijdse contacten moet hier zeker vooruitgang mogelijk zijn. Hiervoor zijn goede communicatie kanalen naar de allochtone gemeenschap zeer belangrijk.

Samen wonen

Wanneer je als Vlaming aan het zwembad in een zuiders land andere Vlamingen hoort, ontstaat er al gauw een gesprek en voor je het weet, breng je een groot deel van je vakantie samen door. Dat is volkomen normaal. Daarom ook dat allochtonen heel vaak in dezelfde buurten wonen. Heel begrijpelijk, maar niet goed voor de integratie. Oude en nieuwe Ninovieters wonen beter kris kras door elkaar als je de sociale cohesie tussen beiden wil vergroten.

Als stad kan je natuurlijk niet bepalen wie waar gaat wonen, tenzij het om sociale woningen gaat. Daarbij is een sociale mix dus aangewezen. Op die manier leren diverse mensen elkaar kennen en krijg je een warmere samenleving. We moeten bekijken hoe we er voor kunnen zorgen dat bouwheren bijv. in een appartementsblok of een verkaveling één sociaal appartement of kavel voorzien. Nu geldt dat al voor heel grote verkavelingen, maar dat kan misschien worden uitgebreid.  Verder willen we geen nieuwe sociale reuzewoonwijken aanleggen maar wel huizen opkopen of huren en verhuren via het sociaal verhuurkantoor. Daarnaast kleinere sociale woonprojecten met een sociale mix. Belangrijk hierbij is om buurtwerkers in te zetten om die sociale mix ook te begeleiden en de eerste contacten te stimuleren.

5 comments to Allochtonen in Ninove: deel 2

  • Stijn Vander Elst

    Interessant dat je hierover een debat en gedachtewisseling tot stand brengt Lieven. Ik heb vanuit mijn liberale invalshoek louter in het belang van het debat een aantal bedenkingen meegegeven (wel in zeven haasten, want weinig tijd). Heb hieronder na verschillende paragrafen altijd mijn “reactie” gegeven.

    Sociale cohe¬sie: alle Ninovi¬eters zijn ver¬bon¬den met elkaar en hun wortelstad

    Sociale relaties maken mensen gelukkiger. Wan¬neer mensen in een vreemde stad gaan wonen waar ze nie¬mand ken¬nen ver¬min¬dert dat automa¬tisch de sociale cohe¬sie ten nadele van de oor¬spronke¬lijke inwon¬ers die hun buren niet meer ken¬nen, hun taal niet begri¬jpen, afgeschrikt wor¬den door ver¬schillen in religie, cul¬tuur, gewoon¬ten, nor¬men, waarden, …

    Maar ook voor de inwij¬kelin¬gen zelf is dit nadelig. Ook zij hebben baat bij sociale cohe¬sie in de stad of buurt waar ze leven. Het actief opne¬men van de migrant in de eigen cul¬tuur en sociale relaties met hen aan¬knopen is daarom nodig en in het voordeel van zowel de nieuwe als de oude Ninovi¬eter. Dit is een gedeelde ver¬ant¬wo¬ordelijkheid: van álle Ninovi¬eters wordt dus verwacht dat zij inspan¬nin¬gen lev¬eren om het samen-leven in onze wor¬tel¬stad te ver¬beteren. En het is de taak van het stads¬bestuur om dat pro¬ces te begelei¬den en te vergemakkelijken.

    Met zulk geïn¬te¬greerd soci¬aal beleid ben ik er van over¬tu¬igd dat de verzur¬ing van de maatschap¬pij en de toe¬name van intol¬er¬antie kan tegen¬gaan wor¬den. Iedereen kan zich dan goed voe¬len in zijn vel én in zijn stad.
    Maar hoe doe je dat dan con¬creet? Hieron¬der enkele voor¬beelden. Extra ideeën zijn zeker welkom.
    Welkom in de oud¬ste, de stout¬ste en de wijste der steden
    Nieuwkomers heten we welkom met een drink, een rondlei¬d¬ing door stad en OCMW en kri¬j¬gen een lokale peter of meter toegewezen die hen begeleidt en helpt bij het Ned¬er¬lands leren, for¬mulieren invullen, verenigin¬gen leren ken¬nen, schoolkeuze… Ik ben er zeker van dat we in Ninove vri¬jwilligers vin¬den om hier¬aan mee te werken.

    REACTIE: Nieuwe inwoners worden nu al elk jaar ontvangen op het stadhuis met een drink en krijgen een rondleiding door de stad. Ik zie eigenlijk niet in waarom ook het OCMW daarbij moet zijn? Het Sociaal Huis bundelt alle info over sociale voorzieningen in de stad en is dus meer aangewezen. Het toewijzen van een lokale peter of meter vind ik eigenlijk betutteling of bepampering. Ik krijg dan altijd instinctief de reactie van “emancipeer uzelf” in plaats van te berusten in teveel handjes vasthouden. Als er vrijwilligers zijn die daartoe bereid gevonden worden ok, maar ik vrees dat voor velen zo’n peter of meter net een aanleiding wordt om te berusten in een situatie waarbij de peter of meter het wel zal regelen in plaats van zelf initiatief te nemen.

    In Ninove spreken we Nederlands

    Mensen die met elkaar willen samen¬leven, moeten elkaar begri¬jpen. Daarom is het echt nodig dat we alle¬maal Ned¬er¬lands (of Ninoofs, dat toch wat op Ned¬er¬lands lijktJ ) ken¬nen. Nieuwe Ninovi¬eters moeten dus Ned¬er¬lands leren en oude Ninovi¬eters moeten begrip tonen als mensen niet onmid¬del¬lijk vlot Ned¬er¬lands praten en hen een handje helpen. Dat is een vorm van beleefd¬heid, in twee richtin¬gen. En de over¬heid, die moet dat proces vergemakkelijken.

    Je hebt als lokale over¬heid relatief weinig hef¬bomen om hier¬aan te werken, maar er zijn er toch enkele. Zo is het nu al ver¬plicht dat mensen Ned¬er¬lands ken¬nen of zich inschri¬jven voor een cur¬sus Ned¬er¬lands wan¬neer ze een sociale won¬ing willen huren.

    Verder kun¬nen we alle nieuwe Ninovi¬eters een soort inburg¬er¬ingstra¬ject voorstellen. Gedurende dit tra¬ject kan een cur¬sus gevolgd wor¬den over ‘leven in Ninove, Vlaan¬deren en Bel¬gië’ met rechten en plichten en een deel prak¬tis¬che infor¬matie. Verder ook een indi¬vidu¬ele tra¬ject¬begelei¬d¬ing door hun lokale peter of meter, een cur¬sus Ned¬er¬lands en begelei¬d¬ing naar werk of onderwijs.

    Het aan¬bod aan Ned¬er¬landse taal¬lessen moet uit¬ge¬breid wor¬den en er kan kinderop¬vang voorzien wor¬den voor alleen¬staande oud¬ers zodat ook zij naar de taal¬lessen kun¬nen gaan.

    REACTIE: Dit is iets wat inderdaad vooral op Vlaams niveau moet geregeld worden via inburgerings- en integratiebeleid. Enorme inspanningen werden en worden gedaan door de vorige en huidige Vlaamse regering. Wat mij betreft worden die inspanningen (zoals meer taallessen) nog verdubbeld, want ze werpen wel degelijk vruchten af. Ik ben er echter geen voorstander van dat elk lokaal bestuur ook nog eens gaat beginnen met eigen inburgeringstrajecten. Waar eindigen we dan? Beeld je ook eens in hoe “gekleurd” (no pun intended) sommige van die trajecten kunnen opgezet worden afhankelijk van de lokale politieke bewindsvoerders. Als het een soort van “hoe word ik een goede Vlaming” cursus wordt over stoemp met worsten bij wijze van spreken, sorry daar pas ik voor. Zelfs ik zou me daar niet gemakkelijk bij voelen. Dit belet wel niet dat je bij de Vlaamse inburgeringstrajecten wel een nog grotere focus zou kunnen leggen op het belang van fundamentele rechten en vrijheden in ons land, grondwettelijke principes die de fundamenten vormen van onze maatschappij, zoals scheiding kerk en staat, gelijkwaardigheid man en vrouw, etc. Over die peter en meter had ik al mijn mening gezegd. Ik denk dat de lokale stedelijke en sociale diensten op dat vlak voldoende in staat zijn om voor de nodige begeleiding of informatieverschaffing te zorgen. Als er vzw’s zijn die op dat vlak ook willen helpen, it’s a free country. Maar laten we dan wel de subsidiepolitiek achterwege. Wat kinderopvang betreft voor alleenstaande nieuwkomers, ja en nee. De noden aan kinderopvang zijn gewoon gigantisch en er is een enorm tekort aan plaatsen. Niet alleen voor alleenstaanden (werkenden en niet-werkenden), maar ook voor vele werkende ouders die hun job en gezinsleven niet langer kunnen combineren. Hoe meer kinderopvanginitiatieven dus hoe beter, maar ik zou oppassen met voorrangsregels te gaan toekennen aan bepaalde groepen. Ik zou bovendien ook niet meteen een buurtcomité gaan ondersteunen dat geen kinderopvanginitiatief in de buurt wil…

    Zoals blijkt uit de cijfers uit deel 1 spreekt maar liefst 10% van de Ninoofse kinderen thuis geen Ned¬er¬lands. Het onder¬wijs is daarom van cru¬ci¬aal belang om deze kinderen Ned¬er¬lands te leren. De stad moet samen met de scholen kinderen met taalachter¬stand helpen door bijvoor¬beeld extra taal¬lessen of huiswerk¬begelei¬d¬ing te voorzien op woensdagnamiddag.

    REACTIE: Terecht een belangrijke rol voor onderwijs weggelegd. Op dat vlak wordt lokaal initiatief ondernomen. Ik kopieer hier gemakkelijkheidshalve een tekst van Tania die eerder dit jaar in de lokale burgerkrant is verschenen:
    De Stad Ninove heeft in het kader van het netoverschrijdend (flankerend) onderwijsbeleid een dossier ingediend onder het motto “op weg naar een betere communicatie met anderstalige leerlingen en ouders”. Eén van de grootste knelpunten voor het schoolteam is de communicatie met de ouders van anderstalige leerlingen. De opvolging van een kind vereist een sterke communicatie, dit in het belang van de ontwikkeling en ontplooiing van het kind. Algemeen wordt vastgesteld dat de ouders die de Nederlandse taal niet beheersen weinig of niet aanwezig zijn op de oudercontacten en daardoor ook niet adequaat kunnen reageren ingeval van leermoeilijkheden of gedragsproblemen. Vooral voor leerkrachten is het vechten tegen de bierkaai. Verschillende initiatieven staan op het programma: oprichting werkgroep, organisatie van een trefmoment, opmaak van een pictogrammenboek, opmaken van een brochure, opmaken van een folder met mogelijkheden om de Nederlandse taal te leren, opmaken van een begeleidingsprogramma voor leerkrachten, organisatie taalspeelbad en de aanwerving van een projectcoördinator.
    Voor de uitwerking kon ik als schepen van onderwijs rekenen op de medewerking van het schepencollege, dienst onderwijs en sociale zaken, huis van het Nederlands, teledienst, OCMW, leerpunt, CLB’s, PCVO en alle Ninoofse onderwijsinstellingen.

    Sociale cohe¬sie: samen is super!

    Mensen die elkaar ken¬nen, hebben meer begrip voor elkaar, besef¬fen dat ze in wezen niet zoveel van elkaar ver¬schillen en voe¬len zich beter in hun vel. De stad moet dit stim¬uleren door aller¬lei con¬tacten tussen mensen op ver¬schil¬lende manieren te stim¬uleren.

    Zo kan je denken aan:
    Uit¬bouw van een netwerk in de allochtone gemeen¬schap¬pen. Momenteel wordt er buiten ‘Ninove Info’ nauwelijks gecom¬mu¬niceerd wor¬den met de nieuwe Ninovi¬eters. Daarom moet de stad actief op zoek naar verenigin¬gen die vooral bestaan uit inwij¬kelin¬gen en hen onder¬s¬te¬unen. Zo heeft de stad gesprek¬part¬ners en kan de com¬mu¬ni¬catie ver¬beteren tussen stad en allochto¬nen wat onrecht¬streeks dan ook de con¬tacten tussen nieuwe en oude Ninovi¬eters verbetert.

    In de inburg¬er¬ingstra¬jecten kun¬nen we praat¬sessies organ¬is¬eren waarin nieuwkomers een gesprek voeren over hun en ons dagelijks leven. Dit kan gaan over opvoed¬ing, gewoontes, ervarin¬gen, uitwisselin¬gen, tra¬di¬ties en cul¬tuur. Zo leren we elkaar beter ken¬nen en mis¬ver¬standen uit de wereld helpen.

    We moeten zwaar inzetten op het onder¬s¬te¬unen van elk ini¬ti¬atief dat mensen samen¬brengt. De stad kan door haar com¬mu¬ni¬catie kanalen ervoor zor¬gen dat deze ini¬ti¬atieven ook nieuwe Ninovi¬eters bereiken.
    Socio-culturele pro¬jecten rond diver¬siteit onder¬s¬te¬unen en in het begin eventueel zelf organ¬is¬eren. Allochtone en autochtone verenigin¬gen kun¬nen zo samen¬werken rond bepaalde projecten.

    REACTIE: Hier begin ik weer wat te steigeren. Allerhande netwerken en verenigingen oprichten, elk met een eigen subsidiepotje, waarbij je je kan afvragen of je “de” nieuwkomer niet afschildert als één homogene groep. Nieuwkomers zijn onderling even verschillend als Vlamingen onderling. Ik geef er de voorkeur aan om elke nieuwkomer als een individu te zien met een eigen unieke identiteit, achtergrond, capaciteiten en interesses. Ik denk dat het teveel wegstoppen van nieuwkomers in allerhande verenigingen en vzw’s van nieuwkomers een risico inhoudt dat er net te weinig interactie en integratie komt met de anderen. Op dat punt ben ik volledig akkoord met Bart Somers die in Mechelen komaf maakt met die aanpak en daarover een zeer genuanceerd intervieuw heeft gegeven:
    http://www.bartsomers.be/?type=content&id=99&pageid=39922

    Wijkgericht werken met buurt– en straathoek¬w¬erk¬ers die actief aan de sociale cohe¬sie werken per wijk of deel¬ge¬meente. In elk van deze buurten kan het soci¬aal leven ook ges¬tim¬uleerd wor¬den door plekken te voorzien waar mensen kun¬nen samenkomen. Belan¬grijk is dat dit open staat voor iedereen: gepen¬sioneer¬den die er komen kaarten, lokale verenigin¬gen die er ver¬gaderen of iets klein¬schaligs organ¬is¬eren. Of een buurt¬speelplein¬tje, sportveldje of grasveld met vaste BBQ, tafels en banken.

    REACTIE: Akkoord. Vooral het openstellen voor iedereen. Geen aparte ruimten of centra.

    Inspraak en par¬tic¬i¬patie bevorderen door buurtver¬gaderin¬gen, luisterzittingen,…
    Onder¬s¬te¬un¬ing van het verenig¬ingsleven met extra aan¬dacht voor laag¬drem¬pe¬ligheid. Ook nieuwe Ninovi¬eters moeten toe¬gang vin¬den tot het verenig¬ingsleven. Het is belan¬grijk dat de stad een beleid voert dat reken¬ing houdt met de eigen¬heid en capaciteit van elke verenig¬ing. We merken dat sportv¬erenigin¬gen als eerste een aantrekkingspool zijn voor jonge allochto¬nen. In de andere socio-culturele en jeugdv¬erenigin¬gen kan je nieuwe Ninovi¬eters nog op één hand tellen. Via het stim¬uleren van wed¬erz¬i¬jdse con¬tacten moet hier zeker vooruit¬gang mogelijk zijn. Hier¬voor zijn goede com¬mu¬ni¬catie kanalen naar de allochtone gemeen¬schap zeer belangrijk.

    REACTIE: Akkoord.

    Samen wonen

    Wan¬neer je als Vlam¬ing aan het zwem¬bad in een zuiders land andere Vlamin¬gen hoort, ontstaat er al gauw een gesprek en voor je het weet, breng je een groot deel van je vakantie samen door. Dat is volkomen nor¬maal. Daarom ook dat allochto¬nen heel vaak in dezelfde buurten wonen. Heel begri¬jpelijk, maar niet goed voor de inte¬gratie. Oude en nieuwe Ninovi¬eters wonen beter kris kras door elkaar als je de sociale cohe¬sie tussen bei¬den wil vergroten.

    Als stad kan je natu¬urlijk niet bepalen wie waar gaat wonen, ten¬zij het om sociale wonin¬gen gaat. Daar¬bij is een sociale mix dus aangewezen. Op die manier leren diverse mensen elkaar ken¬nen en krijg je een warmere samen¬lev¬ing. We moeten bek¬ijken hoe we er voor kun¬nen zor¬gen dat bouwheren bijv. in een apparte¬ments¬blok of een verkavel¬ing één soci¬aal apparte¬ment of kavel voorzien. Nu geldt dat al voor heel grote verkavelin¬gen, maar dat kan miss¬chien wor¬den uit¬ge¬breid. Verder willen we geen nieuwe sociale reuze¬woon¬wijken aan¬leggen maar wel huizen opkopen of huren en ver¬huren via het soci¬aal ver¬hu¬urkan¬toor. Daar¬naast kleinere sociale woon¬pro¬jecten met een sociale mix. Belan¬grijk hier¬bij is om buurtwerk¬ers in te zetten om die sociale mix ook te begelei¬den en de eerste con¬tacten te stimuleren.

    REACTIE: Ik ben er niet te vinden om aan bouwheren de verplichting te gaan opleggen om ook voor kleine projecten te voorzien in verplichtingen voor sociale appartementen. Zoals je zegt is dit al het geval voor grote projecten (sociaal objectief in het nieuwe grond- en pandendecreet) en daar zijn al veel negatieve reacties op gekomen. Ik denk dat we het niet kunnen maken om private investeerders van kleinschalige woonprojecten ook te gaan belasten met sociale verplichtingen. Ik vind dat een te grote inmenging van de overheid in de economische sfeer en een beperking van de vrijheid van ondernemen.

  • Stijn, bedankt voor je reactie. Je merkt inderdaad dat je liberaler bent dan mij en meer de nadruk legt op de eigen verantwoordelijkheid van de inwijkelingen. Ik deel je mening dat nieuwe Ninovieters zich actief moeten inspannen, maar vind dat diegenen die hier al langer wonen hen daar moeten bij helpen en zie daar ook een rol in voor de overheid om dat proces te vergemakkelijken en versnellen. Voor grootste deel is dat de Vlaamse overheid, maar ook lokaal kan je meer doen dan nu gebeurt (als je dat nuttig vindt tenminste).
    Meer specifieke antwoorden op jouw reacties:
    -Ik vind dat nieuwe inwoners best wat informatie krijgen over waar hun overheidsdiensten zich bevinden en hoe ze daar terecht kunnen en dat is dus het stadhuis, het Sociaal Huis, OCMW, zwembad, jeugdcentrum, dienst cultuur, Plomblom,… De dienstverlening van een OCMW is trouwens erg ruim: naast de gekende hulp aan mensen met financiele problemen, ook rusthuis, serviceflats, poetshulp en maaltijden aan huis voor bejaarden, begeleiding bij zoeken naar huis of werk,… Het Sociaal Huis kan dat misschien afdekken, maar waarom hen die info niet geven? Hoe meer info, hoe beter toch? Dus ja, ik denk dat best ook het OCMW wordt voorgesteld aan nieuwkomers.
    -zulke peter/meter heeft niet de bedoeling om alles te regelen voor nieuwkomers. Hen gewoon op weghelpen met simpele dingen zoals de zoon inschrijven bij een voetbalclub, uitleggen wat een jeugdbeweging is, helpen bij inschrijving kinderopvang of school,…
    -ook zo een lokaal inburgeringstraject zie ik zo: die peter/meter geeft wat uitleg over lokale zaken zoals waar zijn welke sportclubs, verenigingen, eens meepakken om naar de carnavalsstoet of parkconcerten te zien, waar kan je je inschrijven voor vanalles, eerste keer meegaan naar oudercontact,… Sommige mensen zijn van nature wat nieuwsgieriger en zullen zelf op zoek gaan. Zoveel te beter. Maar andere mensen hebben soms iemand nodig die hen eens meeneemt en op weg helpt. Kan het contact enkel verbeteren.
    -onderwijs is inderdaad cruciaal: de voorstellen van Tania zijn bemoedigend
    -het is niet de bedoeling om nieuwkomers weg te stoppen, integendeel. Bedoeling is om hun informele netwerken (die er toch zijn) beetje te helpen organiseren zodat je die ook nuttig kan gebruken voor informatie-uitwisseling (in 2 richtingen) en het stimuleren van contacten tussen oude en nieuwe Ninovieters.
    Een misschien onnozel voorbeeld: een groep Afrikaanse Ninovieters speelt voetbal in het stadspark. Door hen even als groep te bekijken en een voetbalwedstrijd te organiseren tegen bvb een groepje blanke jongeren, creëer je contacten. Nadien stellen ze dan vast dat de zwarten altijd winnen en dat het misschien leuker is om gemengde ploegen te maken.
    -ik vind dat je moet proberen vermijden dat alle inwijkelingen bij elkaar wonen. Helpt de integratie echt niet vooruit. Geldt trouwens ook voor niet-inwijkelingen: afgescherme villa-wijken en grote sociale woonwijken zijn te vermijden. We leven samen en niet apart. Dus ja, ik ben voor die sociale clausule in het grond-en pandendecreet dat voor grote projecten een minimum aan sociale kavels of huizen voorziet. Uiteraard is dat een beperking van de vrijheid en uiteraard zijn die projectontwikkelaars daar tegen want dan kunnen ze minder winst maken, maar dat weegt voor mij niet op tegen de voordelen van het samen wonen van verschillende mensen, rood of blauw, arm of rijk, bruin of wit.

  • Stijn Vander Elst

    thanks voor de reactie Lieven.
    er is op sommige punten wel een middenweg mogelijk, bepaalde invalshoeken blijven natuurlijk enigszins ideologisch gebonden. Maar een interessant debat alleszins.

  • schalck emiel

    hallo
    misschien een idee
    het is toch zo dat mensen van vreemde origine de meeste contakten leggen in winkels
    het is mij opgevallen dat de meeste winkeliers of bedienden deze mensen dan aanspreken in het frans
    zou het niet intersant zijn de winklier en zijn bediende aan te moedigen om in dergelijke gevallen nederlands te spreken
    zo zijn die mensen verplicht om het nederlands te leren gebruiken wat een pos. invloed zal hebben
    het is nog altijd zo dat de vlaming steeds gemakkelijkshalve zijn beste frans zal boven halen wat niet bevordelijk is in dit geval
    beste groeten

    • Bedankt voor je reactie.
      Interessant idee. Je kan winkeliers natuurlijk niet verplichten Nederlands te spreken. Ze doen dat om klantvriendelijk te zijn en iets te verkopen.
      Als winkeliers steeds zouden proberen in het Nederlands te antwoorden, de anderstaligen daarbij natuurlijk een handje helpend als dat nodig is, zou denk ik wel helpen om iedereen vlotter Nederlands te leren. Je leert immers het best een taal door ze te gebruiken. En als het dan toch niet zou lukken, kunnen ze dan natuurlijk nog altijd proberen met een mondje Frans of Engels.
      Je zou hiertoe winkeliers kunnen stimuleren.

Leave a Reply

You can use these HTML tags

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>